Het eerste jaar is gemeenschappelijk voor beide afstudeerrichtingen: je duikt volop de toegepaste wetenschappen in met biologie, chemie en alles wat daartussen ligt. Je jaar bestaat uit twee semesters die telkens worden afgerond met een examenperiode. Maar je hebt ook tussentijdse examens zodat je weet waar je staat en de leerstof al deels verwerkt. Een ideaal duwtje in de rug! Het semestersysteem geeft je bovendien de tijd om jezelf aan te passen aan het hoger onderwijs. Het tempo is rustiger, je krijgt voldoende feedback en bijsturing, en je hebt minder vaak examens. De wetenschappelijke theorievakken in het eerste jaar zijn geen grote clusters, maar duidelijk afgebakende vakken tussen de 4 en 6 studiepunten. Zo is het vak chemie ook opgedeeld in twee afzonderlijke delen verspreid over een jaar. De leerstof waarvoor je geslaagd bent, kan je achter je laten.
Je brengt ook heel wat uren tussen de proefbuizen en petrischaaltjes door. Maar een goede laborant werkt met kennis en inzicht, dus de praktijk wordt altijd voorafgegaan door gescheiden theorievakken. Zo krijg je een beter zicht op datgene wat misschien extra werk vraagt. Tijdens het eerste jaar maak je ook kennis met de twee verschillende afstudeerrichtingen. Zo kan je aan het einde van het academiejaar een weloverwogen keuze maken tussen Biomedische Laboratoriumtechnologie of Farmaceutische en Biologische Laboratoriumtechnologie.
De opleiding is opgebouwd uit klassieke hoorcolleges, oefeningen en praktijksessies in het lab, zelfstudiepakketten, discussies en individuele studietaken. Daarnaast doe je ook praktijkervaring op in het werkveld door bedrijfsbezoeken, studiedagen, gastsprekers en groepsopdrachten.