In het eerste jaar zoom je in op wie je bent en wat je doet als maatschappelijk werker. Je leert het beroep en het werkveld stap per stap kennen. Maar je staat ook stil bij de actualiteit. Wat zijn de uitdagingen waar de samenleving voor staat? Thema’s zoals armoede, eenzaamheid, partnergeweld of vooroordelen komen daarbij aan bod. Niet te vergeten is ook het welzijn van je cliënt. Daarom leer je tijdens de opleiding over de levenspsychologie van de mens en hoe je psychische uitdagingen en opvoedingsuitdagingen kan herkennen, gepast reageren en doorverwijzen.
Als maatschappelijk werker kom je natuurlijk voortdurend in contact met mensen. Een professionele houding is daarom erg belangrijk. Tijdens je opleiding leer je zowel schriftelijk als mondeling contact te maken met je doelgroep. Je bereidt je onder meer voor op het voeren van individuele intakegesprekken met cliënten aan de hand van verschillende gespreksmodellen.
Nog meer op het programma: vakken zoals diversiteit en praktisch burgerlijk recht. Zo ontdek je de gelijkenissen en verschillen tussen mensen en hoe je daar constructief mee omgaat. Het praktisch burgerlijk recht geeft je dan weer de handvaten om cliënten te informeren over de juiste regelgeving en deze zelf correct toe te passen.
Tot slot breng je een groot deel van je tijd door op je werkplek. Eerst via vrijwilligerswerk, daarna loop je tijdens het werkplekleren mee in een organisatie of vereniging. Dankzij observatie, contact met je doelgroep en de medewerkers … leer je de eerste kneepjes van het vak. Je kan meedraaien in een opvang voor daklozen, drughulpverlening, kringwinkel, opvangcentrum voor asielzoekers, sociale dienst van een ziekenhuis ...