Overslaan en naar de inhoud gaan
project

Recht op vrije tijd

Elk kind heeft recht op vrije tijd. Het VN-comité geeft aan dat België zijn inspanningen om het recht van kinderen, met inbegrip van kinderen uit kansarme gezinnen, kinderen met een handicap, en vluchtelingen-en migrantenkinderen, op rust en vrije tijd en voldoende tijd om te spelen en recreatieve activiteiten te  ontplooien dient te verhogen. Voorliggend onderzoek kadert binnen de doelstelling om in te zetten op een duurzame  brug  tussen  jeugdhulp,  jeugdwerk en vrije tijd in de breedste zin van het woord. Het onderzoek wil zoeken naar good practices, werkzame principes en praktijken, knelpunten en  kritische factoren. De  vertrekbasis is input uit gedane projecten zoals ‘Over Drempels’, de voortrajecten ‘Maak tijd vrij’ en ‘Maak samen tijd vrij’ en recent onderzoek rond jeugdhulp en vrije tijd. Het onderzoek bevat een combinatie van belevingen en ervaringen van betrokken actoren en van evaluatie en beschrijving. We opteren enerzijds voor een beschrijvende aanpak om de bestaande expertise zo optimaal mogelijk  te  capteren  in  dit  project. Anderzijds bouwen we een participatief  onderzoekstraject uit, dat inspiratie haalt uit actieonderzoek.

Onderzoeksvragen
  1. Op welke drempels botsen partners van samenwerkingsverbanden en wat zijn de werkzame factoren voor netwerken en samenwerkingen tussen jeugdhulp en vrije tijd?
  2. Wat zijn werkzame factoren op de brug tussen jeugdhulp & vrije tijd in een grootstedelijke, dan wel in een landelijke context? Wat is de rol van de lokale besturen in deze, en hoe kan ze deze uitvoeren?
  3. In hoeverre is er een kritisch reflectieve houdingaanwezig bij de partners in een samenwerking(sverband) rond vrije tijd? Hiermee doelen we op de vraag of de partners hun eigen visie, handelen en regels in vraag stellen en waar nodig bijsturen. We willen hierbij een dwarsdoorsnede krijgen van de manier waarop dit zowel in de brede organisatie als bij de individuele medewerk ervan toepassing is.
  4. Hoe kijken jongeren zelf naar hun vrije tijd? Is er een verschil tussen een participatieve en co-creatieve aanpak en het van bovenaf opleggen van een aanbod? Welke modellen komen het meest tegemoet aan de noden van kinderen en jongeren zelf?
  5. Wat is er in de toekomst nodig om het recht op vrije tijd te garanderen voor alle kinderen en jongeren in de jeugdhulp?  
  6. Welke internationale goede praktijken zijn er?
Methode

Inhoudelijk bestaat het onderzoek uit twee delen die permanent op elkaar spelen: beschrijvend onderzoek op basis van bestaande theoretische en empirische inzichten en participatiefactieonderzoek met alle betrokken. Het beschrijvend onderzoek richt zich op het in kaart brengen van good practices, werkzame praktijken, knelpunten en kritische factoren in verschillende contexten (onderzoeksvragen 1, 2, 5 en 6). Om dit systematisch aan te pakken, hanteren we inzichten uit evaluatieonderzoek en kwaliteitszorg. Een evaluatiemodel dat rekening houdt met complexiteit van het sociale domien is het CAIMeR-model. We hanteren een participatieve actiegerichte aanpak om te polsen naar houdingen en leefwereld van de verschillende betrokken actoren bij de invulling van vrije tijd bij jongeren in de jeugdhulp (onderzoeksvragen 3 en 4). Daarnaast hanteren we deze participatieve aanpak om (1) nieuwe kennis te ontwikkelen die antwoorden geeft op hiaten die voortvloeien uit het beschrijvend onderzoeken (2) de resultaten uit het beschrijvend onderzoek verder te onderbouwen. De participatieve aanpak stimuleert de betrokkenheid van de actoren. We  hanteren  in  de  loop  van  het  onderzoek  verschillende onderzoeksmethoden die we selecteren met de doelstelling en de aard van de respondenten in gedachten. We  werken het  onderzoeksvoorstel  stapsgewijs  uit  en  in  elke  stap  gaan  we dieper in op de geselecteerde methoden.