Overslaan en naar de inhoud gaan
project

Opvang van ouderen op spoed

Wegens de vergrijzing van de bevolking in België, waarvan verwacht wordt dat deze de komende 40 jaar zal toenemen, kan men verwachten dat meer oudere patiënten zullen worden opgenomen in het ziekenhuis, Ze hebben door hun gevorderde leeftijd een hoger risico op problemen van socio- psychosomatische aard. Een deel van de opnames verloopt via de spoedgevallendienst. Maar heeft deze oudere patiënt een andere, speciale opvang nodig als hij/zij zich aanmeldt op een spoedgevallendienst? Wat zijn de verpleegkundige aandachtspunten bij de zorg voor de oudere patiënt die zich aanmeldt op de spoedgevallendienst? Heeft de oudere patiënt specifieke noden?

Vanuit de literatuur blijkt dat de oudere patiënt wel degelijk speciale noden heeft bij een opname op de spoedgevallendienst. Voornamelijk de lagere basisbehoeften met als uitschieter veiligheid kwamen naar voor als een behoefte waaraan niet werd voldaan. Ook de nood aan duidelijke informatie komt naar voor. Op deze specifieke noden dient de verpleegkundige werkzaam op een spoedgevallendienst in te spelen.

Het onderzoek heeft tot hoofddoel om de opvang van de oudere patiënt op de dienst spoedgevallen in kaart te brengen, interventies ontwikkelen en implementeren met als doel de opvang te verbeteren.

Het onderzoek wordt opgedeeld in 3 fases:

  • screening van de situatie (fase 1)
  • interventies ontwikkelen (fase 2)
  • implementatiefase (fase 3)

Vanuit deze hoofddoelstelling komen verschillende vragen op de voorgrond. Een belangrijke vraag in heel deze problematiek is; Wie is deze oudere patiënt? Hoe kunnen we deze omschrijven? Het KB. van 29 januari 2007 stelt dat er in elke ziekenhuisteam om wettelijk in orde te zijn een referentieverpleegkundige voor geriatrische zorg in het team aanwezig moet zijn. Op enkele uitzonderingen na (vb. materniteit of neonatologie) dient elke afdeling ook een intensieve zorg afdeling of een spoedgevallendienst over deze referentieverpleegkundige geriatrische zorg te beschikken. De verplichte aanwezigheid van een referentieverpleegkundige voor geriatrische zorg is een feit, maar heeft deze een meerwaarde in de zorg van de geriatrische patiënt? Dit wordt onderzocht door na te vragen welke innovaties in de zorg hij of zij heeft verwezenlijkt op de dienst spoedgevallen. Een belangrijk punt voor AP Hogeschool is de bevraging van de spoedverpleegkundigen waarin gepeild wordt naar de nood/behoefte om bijscholing te volgen aangaande de oudere patiëntenpopulatie. Als deze behoeften om bijscholing te volgen in kaart zijn gebracht, kunnen deze onderwerpen eventueel opgenomen worden in de leerinhouden van de opleiding bachelor verpleegkunde of in de vervolgopleiding banaba Intensieve zorgen en spoedgevallenzorg. De AP Hogeschool organiseert beide opleidingen vandaar de mogelijke meerwaarde voor de school. Of één van de aangehaalde onderwerpen kan opgenomen worden in het programma van een bijscholing van de vervolgopleiding banaba Intensieve zorgen en spoedgevallenzorg, deze bijscholingsmomenten worden eveneens op regelmatige basis georganiseerd door de AP Hogeschool.

Hoe ervaart de oudere patiënt zijn opname via de dienst spoedgevallen, welke zaken voert hij/zij aan met betrekking tot zijn of haar opname? Om op deze vragen een antwoord te formuleren worden hoofdverpleegkundigen, referentieverpleegkundigen voor geriatrische zorg, spoedverpleegkundigen en patiënten bevraagd in fase 1. Patiënten worden bevraagd aangaande hun ervaring en tevredenheid bij hun opname via de dienst spoedgevallen. In fase 2 worden interventies uitgewerkt om de opvang te verbeteren. In fase 3 worden deze interventies geïmplementeerd.